Vennootschappen krijgen de mogelijkheid om binnenkort gemeenschappelijke Europese regels te hanteren voor de berekening van de belastbare grondslag: De Common Consolidated Corporate Tax Base (CCCTB). Maar laat je door de naam niet afschrikken, we proberen het verstaanbaar uit te leggen en te becommentariëren.
Het belastbaar inkomen van een vennootschap met vestigingen in meerdere lidstaten zal worden berekend via één gemeenschappelijk Europees systeem. Bedrijven zullen slechts in 1 land een belastingaangifte indienen voor al hun activiteiten in heel de EU en alles zal worden afgehandeld door één land. Dit land zal alle informatie die nodig is opvragen bij de andere landen waar het bedrijf dochterbedrijven heeft.
De geconsolideerde belastbare winst van de groep, dat zijn de winsten verminderd met de verliezen van de diverse dochterbedrijven, zullen worden verdeeld over de diverse lidstaten waar de groep een vestiging heeft. Dus consolidatie wil zeggen dat de winsten en de verliezen van alle vennootschappen die behoren tot een multinational en die in twee of meer lidstaten zijn gevestigd, worden opgeteld en samengebracht in één belastingaangifte.
Zo verkrijgt men de belastbare winst van de groep die dan wordt verdeeld over de betrokken lidstaten. Die verdeling zal gebeuren op basis van volgende factoren: de vaste activa (machines en gebouwen), de loonkosten, het aantal werknemers en de omzet. Eens de belastbare grondslag per betrokken land is bepaald, mag het land zijn eigen belastingtarief toepassen op de belastbare grondslag.
In het laatste congres eist het ACV op Europees niveau een vergelijkbare grondslag en een minimumtarief van om en bij de 30%. Zijn we nu op de goede weg?
Beoordeel het zelf:
1. In de nieuwe Europese richtlijn zal de multinational kunnen kiezen of het gebruik maakt van het nieuwe Europese stelsel of dat het de verschillende nationale stelsels behoudt. Zij mogen dus het stelsel kiezen dat voor hen fiscaal het meest aantrekkelijk is.
2. Over gemeenschappelijke tarieven en over een minimumtarief wil het Europa van vandaag nog niet weten. In deze richtlijn behoudt elke lidstaat zijn eigen tarief over hun deel van de geconsolideerde winst. Gezien de samengevoegde grondslag van de multinational wordt verdeeld over de lidstaten op basis van de omvang van het bedrijf, de werkgelegenheid en de omzet zullen bedrijven hun belastingaanslag beïnvloeden door de productie of de verkopen te verplaatsen naar landen met lagere belastingtarieven.
3. Een vergelijkbare grondslag zou betekenen dat in alle lidstaten van de EU de belastbare winst van een vennootschap volgens gelijke regels wordt berekend. Als de CCCTB verplicht zou worden voor alle vennootschappen gevestigd in de EU, dan zou dit een stap in de goede richting zijn. Dit zou bijvoorbeeld als gevolg hebben dat voor België de notionele intrestaftrek zou verdwijnen. Maar aangezien de multinationals mogen kiezen tussen het Europese stelsel en het nationale stelsel, blijft de concurrentie bestaan en zal onze notionele intrest nog niet onmiddellijk verdwijnen.
4. Het staat nu al in de sterren geschreven dat dit niet zal leiden tot een administratieve vereenvoudiging! Gezien de opvolging grensoverschrijdend is, zal dit eerder tot zwaardere administratie leiden.
Conclusie: Europa wil het pad van de fiscale harmonisatie van de vennootschapsbelasting niet bewandelen en het wil geen minimumbelasting.
Maar er is ook positief nieuws: het Europees Parlement vraagt om van de CCCTB een verplicht stelsel te maken en om de kwestie van de harmonisatie van de tarieven op te nemen in de herzieningsclausule van de richtlijn.
Dit dossier moeten we goed opvolgen omdat een harmonisatie van de vennootschapsbelasting onmisbaar is voor een sociaal Europa.
Guido Deckers
Nationaal ACV-propagandist voor het thema rechtvaardige fiscaliteit.