Vorige week zijn 22 kinderen tragisch omgekomen bij een busongeval in Zwitserland. Dagenlang was er geen ander nieuws in dit land. Syrië bestond niet meer, er was geen soberheidsbeleid, er was geen Water Forum in Marseille … Er was wel een dag van nationale rouw, alle regeringen plus de hoogste Europese vertegenwoordigers waren aanwezig op de rouwplechtigheid, dag na dag konden we mensen zien en horen op televisie en op de radio over wat ze dachten van de kinderen, van de bus, van de tunnel …
De dood van kinderen is tragisch. Altijd. De pijn voor de ouders moet vreselijk om dragen zijn. Solidariteit en medeleven zijn op hun plaats.
Maar er is ook iets pathetisch in de manier waarop dit land gereageerd heeft. Er was een duidelijke behoefte aan samenzijn, aan delen met anderen, alles wat er maar te delen viel, ook verdriet en rouw. Mensen bleken zich goed te voelen andere mensen te kunnen ontmoeten rond dit trieste gebeuren. Plots waren alle verschillen weg, alsof er één grote familie samen was met allemaal dezelfde pijn. De vraag is dan hoe atomistisch en versplinterd een samenleving moet zijn om zich verenigd te voelen rond een verkeersongeval?
En nog iets. Er is terecht verzet tegen alle besparingen van de regering, maar hoe moeten we aan onze vrienden in de derde wereld uitleggen dat onze schoolkinderen elke winter een week op skivakantie gaan? Dat het leven hier niettemin toch moeilijk is, dat veel mensen nauwelijks kunnen overleven met de uitkering die ze krijgen. Zal men ons nog geloven?
Op precies hetzelfde ogenblik, vorige week, hield het Europees Parlement een debat over kinderarbeid op cacaoplantages in Ivoorkust. Die kinderen komen uit buurlanden, het zijn slaafjes. En de parlementsleden vroegen zich af of ze enkel die slavenarbeid moesten veroordelen, of ook de kinderarbeid op zich.
Waarom kunnen Europese en Afrikaanse kinderen niet gelijk zijn? Waarom protesteren we niet als er op ontwikkelingssamenwerking wordt gesnoeid?
En hoe zal dit land reageren als er eens echt een nationale ramp is? Als duizenden mensen verdrinken, bijvoorbeeld, of als het nationaal inkomen met 20 of 30 % daalt, of als er een groot gebrek aan leraren of dokters is en scholen en ziekenhuizen dicht gaan. Het zijn dingen die dagelijks gebeuren, in de derde wereld, maar ook in Europa. Wie maalt er om?
Kinderen zijn de toekomst. We moeten voor hen zorgen, voor allemaal. Niet met benefiets of ‘Music for life’, want ze verdienen beter. Ze hebben rechten.
Francine Mestrum
Global Social Justice
Link