James uit Kenia kan zijn aidsbehandeling niet verderzetten omdat hij immuun is geworden voor de basisgeneesmiddelen en de nieuwere geneesmiddelen niet kan betalen. Die zijn beschermd door een patent en dus niet in generische vorm beschikbaar. Sophia uit Griekenland krijgt niet langer de nodige medicijnen tegen kanker omdat een farmaceutisch bedrijf besloot haar leveringen aan Griekse publieke ziekenhuizen stop te zetten nadat die de rekening niet meer konden betalen.
Een gelijkaardig scenario dreigt in Spanje, Italië en Portugal. En ook in België bestaat er nog belangrijke manoeuvreerruimte op de prijzen van geneesmiddelen. Deze zou de prijzen gevoelig kunnen doen dalen.
De wereld heeft nieuwe en goede geneesmiddelen nodig. Het patentensysteem wordt gerechtvaardigd om bedrijven aan te sporen te innoveren. Op die manier kunnen farmaceutische bedrijven gedurende een aantal jaren van een monopoliepositie genieten wanneer ze een nieuw geneesmiddel op de markt brengen. Bovenstaande voorbeelden tonen echter aan dat dit model belangrijke nevenwerkingen heeft.
Geneesmiddelen bestaan, maar zijn onbetaalbaar voor de patiënten die ze nodig hebben want beschermd door een patent. In het geval van Afrika bestaan de nodige geneesmiddelen vaak gewoon niet omdat er geen winstgevende markt voor te vinden is. En de crisis toont nu ook pijnlijk aan dat zelfs in Europa geneesmiddelen onbetaalbaar dreigen te worden. Instrumenten waarmee de overheid tracht betere prijzen voor geneesmiddelen te bedingen, bijvoorbeeld door toepassing van maximumprijzen of mechanismes om lagere prijzen te bekomen, worden door de lobbykracht tegengehouden.
Bovendien stellen we vast dat in de praktijk intellectueel eigendom vaak een hinderpaal vormt voor innovatie. Zo worden miljarden euro’s geïnvesteerd in rechtszaken om mogelijke concurrenten uit de markt te houden. De directoraat-generaal Concurrentie van de Europese Commissie stelde vast dat monopoliemisbruik ertoe leidde dat de Europese landen, tussen 2000 en 2007, met z’n allen 3 miljard euro te veel uitgaven door de laattijdige introductie van generische geneesmiddelen in de markt. Een aanzienlijk deel van de geneesmiddelen die op de markt komen zijn immers zogenaamde ‘me-too’ of opvolggeneesmiddelen die geen therapeutische meerwaarde bieden. Met de nodige marketingstrategieën worden deze aan de man en de vrouw gebracht enkel en alleen met het oogpunt van de winst. De farmaceutische industrie, een zeer winstgevende sector, geeft overigens meer uit aan marketing dan aan onderzoek en ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen.
Tien jaar geleden namen de leden van de Wereldhandelsorganisatie, waaronder België, de historische Dohaverklaring aan waarin ze duidelijk stelden dat de volksgezondheid altijd voorrang dient te krijgen op de bescherming van intellectueel eigendom. In de praktijk zien we echter dat patenten belangrijker blijven dan patiënten. Rijke landen, waar de hoofdkwartieren en aandeelhouders van de farmaceutische giganten zich bevinden, zetten hun politiek van bescherming van intellectueel eigendom in alle hevigheid verder. Zo deden de EU en de VS er onlangs op de VN-Top over Niet-Overdraagbare Ziektes alles aan om de draagwijdte van de Dohaverklaring uit te hollen door ze niet te linken aan kanker, diabetes, of hart- en vaatziektes. Deze zijn ondertussen doodsoorzaak nummer één in de wereld.
Ook in het Europees handelsbeleid krijgen economische belangen voorrang op gezondheid. Zo riskeert een handelsakkoord tussen de Europese Unie en India, ’s werelds belangrijkste producent van generische geneesmiddelen voor ontwikkelingslanden, de productie en uitvoer van generische geneesmiddelen te bemoeilijken waardoor de toegang tot betaalbare geneesmiddelen voor miljoenen patiënten in ontwikkelingslanden in het gedrang komt. Ten slotte zal ook het Anti-namaakhandelsakkoord generische concurrentie bemoeilijken en leiden tot duurdere geneesmiddelen, ook in Europa. Onze Belgische en Europese parlementsleden dienen hiermee rekening te houden wanneer ze zich de komende maanden buigen over de ratificatie van dit akkoord.
Zowel de Wereldgezondheidsorganisatie als de Europese Raad erkennen de noodzaak om te investeren in alternatieve onderzoeksmodellen die aanzetten tot betaalbare en sociaal nuttige medische innovatie, die de kosten van onderzoek niet doorrekenen aan de patiënt. Terwijl deze modellen bestaan - we spreken hier bijvoorbeeld over publieke financiering, het hanteren van prijsmechanismes of het gebruik van ’open source’ - wordt er in de praktijk nog te veel ingezet op intellectueel eigendom.
Ondergetekenden hopen alvast dat de huidige crisis een aanleiding is voor onze regering om nu echt werk te maken van alternatieven zodat het niet de patiënten zijn die de crisis betalen. Business as usual is niet langer aan de orde.
Hebben het opiniestuk ondertekend en zijn leden van het Actieplatform gezondheid en solidariteit:
Africa Europe Faith and Justice Network (AEFJN), Algemene Centrale der Openbare Diensten (ACOD-CGSP), Bond voor Bedienden, Technici en kaderleden (BBTK-SETCA), Centrale Nationale des Employés (CNE-GNC), Centre Tricontinental (CETRI), Christelijke Mutualiteiten (CM), Dokters van de Wereld, Dujardin Bruno (Professor Volksgezondheid ESP-ULB), Féderation des Maisons Médicales (FMM), Geneeskunde voor het Volk (GVHV-MPLP), Groupe de Recherche et d’Action pour la Santé (GRAS), Intal, International Center For Reproductive Health (ICRH), Koepel van Christelijke Werknemersorganisaties (ACW-MOC), Le Monde Selon les Femmes, Léonard Jean-Marie, Links Ecologisch Forum (LEF-FGE), Memisa, Nationaal Verbond Socialistische Mutualiteiten (NVSM), Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties (OIVO-CRIOC), Oxfam Solidariteit, Socialistische Solidariteit (FOS), Vakbond voor Bedienden en Kaderpersoneel (LBC-NVK), Wereldsolidariteit (WSM)
Link
Actieplatform Gezondheid en Soldariteit