De actie tegen het genetisch gemanipuleerd aardappelveld in Wetteren heeft veel stof doen opwaaien. Volgens tegenstanders zijn ggo’s nefast voor de natuur en de kleine boeren. Maar in Cuba, uitgerekend een land dat een voortrekkersrol speelt op het vlak van de biolandbouw, lijken ggo’s geen probleem te zijn. Hoe zit dat nu?
Het begon allemaal met een wat impulsief bericht dat ik had gepost op mijn Facebookpagina: “proficiat patattenbevrijders om het debat te openen”.
Zondag 29 mei waren namelijk enkele milieuactivisten erin geslaagd om een proefveld met genetisch gemanipuleerde aardappelen (ggo’s) in Wetteren te bestormen en deels te vernietigen.
Wat aangekondigd werd als ‘de grote aardappelruil’ waarbij een symbolische vierkante meter veld ging vernietigd worden, was uitgegroeid tot een grote actie waarbij ongeveer 400 mensen aanwezig waren. De actie liep wat uit de hand en de media berichtten massaal over de vernieling.
Toen ik maandagmorgen de verschillende opinies in de media las, had ik in eerste instantie een gevoel van: ’proficiat, het ggo-debat ligt weer op tafel’.
Viva patata op Facebook
Voor ik het goed en wel besefte, kreeg ik vanuit alle hoeken opmerkingen op mijn post. En niet alleen op mijn Facebookpagina bleek het debat op te borrelen. De patatten hebben blijkbaar iets wakker gemaakt. Het thema leeft onder de mensen. Iedereen lijkt wel een mening over de zaak te hebben.
En in een samenleving waar onverschilligheid vaak troef is, vind ik dit toch wel intrigerend. Het gaat natuurlijk om veel meer dan over die ‘patatten’.
Het gaat over de vrijheid van onderzoek (bijvoorbeeld het ontslag van de onderzoekster aan de KU Leuven), over het gebruik van geweld in acties, maar bovenal het gaat over wat er in de toekomst op ons bord komt te liggen. Dat staat heel dicht bij ons en ligt heel persoonlijk!
Het is een verhit debat geworden. Er worden zware woorden gebruikt. “Hooliganisme, bendevorming”, om de activisten aan te klagen. “Save the science”, om het recht op wetenschappelijk onderzoek te claimen. “Save the Scientists - Free Speech”, om de ontslagen onderzoekster te verdedigen.
Groen! komt in moeilijk vaarwater terecht als Bart Staes in persoonlijke naam te kennen geeft dat hij begrip kan opbrengen voor de actie. Enfin, hou de media in de gaten en je merkt al gauw dat deze zaak een flinke staart gaat krijgen.
De kern van de zaak
In dit artikel wil ik het niet hebben over het al dan niet te verantwoorden geweld tijdens de actie, noch over het ontslag van de onderzoekster.
Laten we terug gaan naar de kern van de zaak: is het gebruik van ggo’s toelaatbaar? De milieu-activisten van de Field Liberation Movement vinden van niet. En ook al gaan velen niet akkoord met hun methodes, toch heeft recent onderzoek aangetoond dat 70 procent van de Europeanen verkiest om géén ggo-voedsel te eten.
In België is de wetgeving van de Europese Unie van toepassing: ggo’s zijn toegelaten als het wetenschappelijk bewezen is dat de genetisch gewijzigde stof even veilig is als het niet-gewijzigde voedingsmiddel.
In de praktijk is het aanbod op de Europese markt dan ook zeer schaars. Omdat de Europese consument weigerachtig staat, neigt de EU zelfs nog naar striktere regelgeving. In landen zoals de VS, Canada, Argentinië en Brazilie zien we de omgekeerde tendens. Daar worden wel al ggo-rassen op grote schaal verbouwd.
Ggo-industrie
De agro-business wil natuurlijk niets liever dan dat Europa ook op de kar gaat springen. En daar wringt voor heel wat tegenstanders van ggo’s net het schoentje. De keuze voor ggo’s versterkt de machtsconcentratie van de agro-industriesector.
Nu reeds hebben 10 bedrijven wereldwijd tweederde van de zaadmarkt in handen. Tien bedrijven hebben wereldwijd 84 procent van de agrochemicaliën in handen en 10 supermarktketens (waaronder Walmart, Carrefour en Tesco) hebben 25 procent van de wereldmarkt in handen.
De ggo-technologie zit in de handen van deze grote multinationale ondernemingen. En ieder wetenschappelijk onderzoek, al dan niet onafhankelijk opgestart, komt uiteindelijk onder druk van het grote geld in handen van die voedselgiganten. [2]
Nefast voor kleine boeren
Dit zijn voor mij de hoofdredenen waarom ik tegen ggo’s ben. Internationale regels stellen dat levende organismen niet mogen gepatenteerd worden. En toch zorgde de ggo-industrie ervoor dat transgene organismes gepatenteerd werden. Door middel van patenten, koppelverkoop van zaaigoed en herbiciden [3], e.d. worden kleine boeren nog afhankelijker van de voedselgiganten.
Ze komen in financiële problemen terecht en gaan overkop. Ik nodig jullie allen uit om de documentaire Food Inc. te bekijken. Daarin wordt ingezoomd op de schandalige praktijken van Monsanto en hoe die de Noord-Amerikaanse boeren in een wurggreep houden.
In India heeft de introductie van gentechteelt in de katoensector voor grote familiale drama’s gezorgd. De voorbije 10 jaar hebben zo’n 200.000 Indiase boeren zelfmoord gepleegd onder andere na mislukte oogsten met ggo-zaden en grote schulden aan Monsanto.
Valse argumenten
Het argument dat ggo’s bedoeld zijn om honger uit de wereld te helpen en boeren in ontwikkelingslanden betere oogsten zal opleveren, slaat nergens op. Tot op heden bestaat nog geen enkel commercieel ggo-gewas dat geschikt is om op zoute of te droge gronden te verbouwen, terwijl dit net één van de grootste problemen is waar boeren in de Derde Wereld mee kampen.
Ggo’s worden praktisch uitsluitend aangewend door monopoliebedrijven om de winstmarge op te drijven en niet om het hongerprobleem aan te pakken. Trouwens, wereldwijd wordt er al meer dan genoeg voedsel geproduceerd. Honger kunnen we slechts uit de wereld helpen door te herverdelen.
Ethische en gezondheidsoverwegingen
Er zijn nog heel wat andere elementen die meespelen in het ggo-debat. Zo zijn er ook ethische overwegingen om tegen ggo’s te zijn. Hoe ver kunnen we gaan in het sleutelen aan de natuur? Tegenstanders van ggo’s vinden dat er met dit soort onderzoek te veel grenzen worden overschreden.
Logisch dat zoiets bij velen gevoelig ligt: het gaat hier namelijk om ons voedsel. Net zoals bij andere gevoelige thema’s als abortus, ivf, euthanasie, enz. vind ik dat een breed maatschappelijk debat van cruciaal belang is.
Een ander belangrijk contra-element zijn de risico’s voor de volksgezondheid en het ecosysteem. Ggo’s bestaan nog geen 20 jaar, dus het is nog veel te vroeg om te spreken dat deze techniek ‘veilig’ zou zijn. Voorzichtigheid blijft dus aangeraden.
Maar de patattenoorlog liet mij niet los. Bij het lezen van talrijke opinies viel mij op dat ggo-technologie onverenigbaar met duurzame landbouw werd geacht. In eerste instantie lijkt dit een logische conclusie.
Als we kijken naar de dagelijkse praktijk in de VS en Argentinië zien we dat gentechsoja en maïs zorgen voor grootschalige industriële monoculturen met zwaar gebruik van bestrijdingsmiddelen en kunstmest.
Maar moeten we niet eens verder kijken dan onze neus lang is? Zijn het werkelijk de ggo’s die hier het probleem zijn? Is ggo-technologie a priori niet compatibel met agro-ecologische landbouwsystemen?
Het Cubaanse voorbeeld
Het Cubaanse voorbeeld heeft me op dat vlak aan het denken gezet. Cuba bevindt zich bij de wereldtop als het gaat om biotechnologie. Het hoeft dan eigenlijk ook niet te verwonderen dat het land ook heel wat middelen in gentechnologie investeert.
De Cubanen maken slechts 2 procent uit van de bevolking van Latijns-Amerika, maar beschikken wel over 11 procent van de wetenschappers. Er is dus veel potentieel. Momenteel wordt in Cuba dergelijk onderzoek gedaan bij volgende gewassen: maïs, tomaat, aardappel, rietsuiker, koffie, banaan, citrusvruchten en ananas.
Dr. Rebecca Martinez van het Cubaans Centrum voor Gen-engineering en Biotechnologie (GIGB) [4] drukt het krachtig uit op deze manier: “Cuba is one of the nations that have mastered the GMO technology, and where the views on this issue may be rationally discussed because our political system does not defend individual economic interests, and its use is based on fair principles with the ultimate goal of improving the quality of life of all the members of our society.”
In Cuba worden de ggo’s niet als het probleem gezien, maar het wereldwijde politieke systeem en de eigendomsverhoudingen waarin ze functioneren wel. Wat nog verbazingwekkender is, is dat de Cubaanse ggo-technologie plaatsvindt binnen een langetermijnshift van intensieve industriële landbouw afhankelijk van chemische middelen naar een lowimputlandbouw.
Na de val van Sovjet-Unie kwam Cuba in een ware voedselcrisis terecht. Door het gebrek aan allerhande middelen [5] en niet in het minst aan brandstof en wisselstukken lagen de grote Cubaanse landbouwondernemingen stil.
Cuba besloot over te gaan naar een politiek van kleinschalige landbouwcoöperaties. Chemische meststoffen en pesticiden werden vervangen door biomeststoffen en wormcompost. De tractor werd vervangen door ossen en ploeg en traditionele landbouwtechnieken zoals dubbelteelt en rotatie van de gewassen werden opnieuw ingevoerd.
Binnen deze transformatie wordt gentechnologie gezien als één van de wetenschappelijke tools om de landbouw gebaseerd op monoculturen om te vormen naar lokaal georiëntieerde duurzame landbouw. Het draait de Cubaanse wetenschappers niet om de winst, maar om het voedsel.
Cubaans onderzoek spitst zich wél toe op onderzoek die de gewassen o.a. voedzamer [6] maken, of hoger rendement oplevert. De Cubaanse onderzoekers willen hun technologie gratis ter beschikking stellen aan de boeren in zowel Cuba als de rest van de wereld. Als we ggo’s in dergelijk perspectief bekijken, krijgen we toch een ander plaatje.
Ecologie vs. technologie?
Misschien vrezen Cubanen gentechnologie niet zo erg zoals wij doen, omdat ggo’s in Cuba als wetenschap of als een technisch middel worden gezien en niet als een instrument om kapitaal te creëren.
In het licht van de ggo-aardappeloorlog halen vele experts terecht aan dat we in onze samenleving technologie niet van de industrie kunnen scheiden. Wetenschap is onderhevig aan financiële druk.
90 procent van de ggo’s zijn in handen van Monsanto. En laten we niet naïef zijn: zij creëren geen ggo’s om nobele doelen te dienen, alleen om zelf (nog) meer greep op de voedselketen en op de boeren hun portemonnees te krijgen. Maar moeten we in een tegenreactie ons dan richten op de technologie zelf?
Maatschappelijk debat
In Cuba wordt gentechnologie bij de teelt van gewassen nog niet massaal toegepast. Cubaanse onderzoekers zijn al ettelijke jaren aan het experimenteren, maar nog maar recent zijn veldproeven in open lucht toegelaten.
Sinds 2008 worden er in verschillende provincies enkele honderden hectares ggo-maïs geproduceerd. Deze maïs is resistent aan het insect ‘palomilla’, dat de Cubaanse maïsoogsten teistert. Sinds enkele jaren is ook in Cuba een groot maatschappelijk debat aan de gang.
Cuba heeft het Cartagenaverdrag in 2002 geratificeerd en verbindt zich dus om rekening te houden met de schadelijke effecten die ggo-technologie op de biodiversiteit kunnen hebben. Er zijn ook heel wat Cubaanse wetenschappers die pleiten dat Cuba nog meer middelen zou moeten inzetten op andere alternatieven vanwege de ongekende langetermijnrisico’s die gepaard gaan met gentechnologie.
Conclusie
In het debat pro of contra ggo’s kan het interessant zijn om naar het voorbeeld van Cuba te kijken. Cuba is al relatief ver gevorderd in gentechnologisch onderzoek bij gewassen. In tegenstelling tot andere landen is het onderzoek daar volledig in handen van de staat.
De onderzoeksinstelling, CIGB, wil met gentechnologie de grote problemen in de Cubaanse landbouw aanpakken: de binnenlandse opbrengsten verhogen zodat Cuba minder afhankelijk wordt van voedselimport.
Cuba importeert ongeveer 60 procent van zijn voedsel voornamelijk soja, rijst, bonen en maïs. Het onderzoek staat hier dus in eerste plaats ten dienste van de boeren en de Cubaanse consument, niet ten dienste van de winst.
Het lijkt er ook op dat onderzoek naar ggo’s niet uisluit dat er in Cuba een groeiende tendens is naar kleinschalige duurzame landbouw. Er wordt bijvoorbeeld ook veel onderzoek verricht naar traditionele landbouwtechnieken en natuurlijke veredelingsmethodes om meeropbrengsten te verkrijgen.
Gentechnologie wordt gezien als één van de vele middelen om dat doel te bereiken. Het land heeft te kampen met zeer schrale landbouwgrond [7] en wordt steeds meer geteisterd door klimaatsverandering (droogtes, orkanen, …) Pogingen om het rendement van de teelten te verhogen, zijn m.a.w. geen overbodige luxe.
Op het eerste gezicht lijkt het inderdaad contradictorisch dat een land als Cuba, dat wereldwijd gewaardeerd wordt om zijn shift naar een agro-ecologisch landbouwmodel [8], ook ggo-gewassen toelaat.
In Cuba is momenteel, tussen wetenschappers, maar ook binnen de Asociación Nacional de Agricultores Pequeños (ANAP, de organisatie die de belangen van de kleine Cubaanse boeren verdedigt), een boeiend debat aan de gang.
Ook in Cuba beseffen ze dat de introductie van ggo’s gevaren met zich mee kan brengen. Bijlange niet alle Cubaanse experts zijn overtuigd. Het wordt een moeilijke evenwichtsoefening. Kan het Cubaanse experiment aantonen dat ggo’s en agro-ecologie niet per definitie incompatibel zijn?
De toekomst moet het uitwijzen. Een ding staat vast: er zijn heel wat Cubaanse wetenschappers optimistisch over de toekomst van ggo’s in Cuba. Deze wetenschappers dienen alvast nobelere doelen dan Monsanto en co. Maar de vraag blijft nog steeds of ggo’s geen afbreuk gaan doen aan de drie basispilaren van het agro-ecologisch model: diversiteit, decentralisatie en voedselsoevereiniteit.
Laten we terugkeren naar onze ’patattenoorlog’ in Vlaanderen. Puur wetenschappelijk gesproken kan je argumenten aanbrengen om deze ggo’s te ontwikkelen. Maar hier is er van ’pure’ wetenschap geen sprake. Hier staat de wetenschap helaas in dienst van keiharde business.
Hier gaat het om BASF die het experiment financiert. Hier gaat het om de voorbode voor de verkoop van het patent aan de hoogste bieder. Hier draait het uiteindelijk om de winst en niet om de wetenschap. Al wil ik hier helemaal niet gezegd hebben dat de individuele wetenschapper, die bij dit experiment betrokken is, geen goede bedoelingen heeft.
En daarom blijf ik bij mijn standpunt: proficiat patattenbevrijders om het debat te openen. Ook ik heb bijgeleerd. Ik ben me gaan verdiepen in het Cubaanse standpunt en heb een andere kijk op de zaak gekregen.
Isabelle Vanbrabant
Isabelle Vanbrabant studeerde politieke wetenschappen en Conflict & Development aan de UGent. Ze was vele jaren actief in de Jeugdbond voor Natuur en Milieu (JNM) en is actief bij Iniciativa Cuba Socialista. Ze schreeft in 2010 samen met Katrien Demuynck het boekje ’Cuba. Revolutie met een groen hart’.
Dit opiniestuk verscheen eerder op De Wereld Morgen op vrijdag 10 juni 2011
Noten
[1] Ggo staat voor genetisch gemodificieerd organisme. Het gaat om het genetisch manipuleren van gewassen.
[2] http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2011/05/31/dit-het-debat-dat-ik-wil-voeren-na-wetteren
[3] In de Verenigde Staten moeten landbouwers die genetisch gemanipuleerde ’Roundup Ready’-soja van Monsanto kweken een contract ondertekenen. Daarin verbinden ze zich ertoe uitsluitend de onkruidverdelger Roundup Ready van Monsanto te gebruiken en het volgende jaar opnieuw hun zaaigoed bij Monsanto te kopen. Ze moeten afzien van het recht om een deel van de oogst te hergebruiken. Bovendien moeten ze ermee akkoord gaan dat Monsanto hun boerderij gedurende de drie daaropvolgende jaren op elk moment mag inspecteren. http://www.greenpeace.org/belgium/nl/wat-doen-we/landbouw-ggo/Problemen/ggo-patenten/
[4] http://www.cigb.edu.cu/
[5] Einde van de handelsrelaties met de USSR en verstrenging van de VS-blokkade.
[6] http://laplaceramz.wordpress.com/2009/10/21/cuba-introduces-new-gmo-pineapple-variety-that-triples-yield/
[7] Een erfenis die ze meedraagt vanuit de koloniale periode. Door eeuwenlange monocultuur van suikerriet en het kappen van de bossen is er veel bodemerosie.
[8] Een agro-ecologische landbouw berust op het verstandig gebruiken van natuurlijke hulpbronnen, biodiversiteit en ecosysteemdiensten, zonder ze uit te putten