Een recente studie van de Christelijke Mutualiteiten bevestigt nog maar eens de ongelijkheid in de toegang tot gezondheidszorg. Ondanks goed bedoelde maatregelen stelt de CM vast dat mensen met een leefloon zorg uitstellen. Het is dringend tijd voor actie om tot een fundamentele oplossing te komen, op meerdere terreinen.
1. Maak de toegang tot eerstelijnszorg gratis. In wijkgezondheidscentra is dat al zo. Daarbuiten kan de toepassing van de regeling waarbij de patiënt enkel het remgeld aan de arts betaalt en de arts het terugbetaalbare deel rechtstreeks van het ziekenfonds ontvangt, al een belangrijke stap vooruit zijn. Dat moet voor álle patiënten die een globaal medisch dossier afsluiten met hun huisartspraktijk en niet enkel voor patiënten uit bepaalde sociale klassen, om stigmatisering te vermijden. Dat moet automatisch omdat het geen onderwerp van ‘onderhandelen’ mag zijn tussen huisarts en patiënt.
2. Open (weer) het debat over het wegvallen van de remgelden. Remgeld remt bij mensen met een laag inkomen, niet bij wie het kan betalen. Remgeld is per definitie sociaal onrechtvaardig. Dat dit zou leiden tot overconsumptie is een vaak geuite vrees. De jarenlange ervaring, onder meer in wijkgezondheidscentra, toont aan dit niet zo is. Patiënten komen als ze nood aan zorg ervaren, niet als tijdverdrijf. ‘Oneigenlijk’ gebruik van zorg is vaak rationeel gedrag: de patiënt kent de weg niet in het gezondheidszorgsysteem, heeft nooit geleerd hoe om te gaan met symptomen of heeft geen geloof in de eigen zorg voor zijn gezondheid.
3. Geef mensen de kennis en vaardigheden om op een gezonde manier om te gaan met hun lichaam en zo ziekte te voorkomen. Maak hen wegwijs in het doolhof van de gezondheidszorg en leer ze op een goede manier gebruik maken van de gezondheidszorg als dat nodig is. Hier kan het onderwijs een rol in opnemen: investeren in de gezondheid van jonge kinderen en hen gezond gedrag aanleren betekent gezondheidswinsten op volwassen leeftijd.
4. Laat welzijnszorg en gezondheidszorg structureel samenwerken. Zo kan een systeem ontstaan waardoor mensen die anders door de mazen van het net glippen, worden opgevangen en gericht ondersteund.
Dat vergt een betere omkadering van de eerstelijnsgezondheidszorg.
Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat een sterke eerste lijn leidt tot betere zorg, tegen een lagere kost, met minder sociale ongelijkheid. Dure gespecialiseerde zorg of zorg in de spoedopname kan zo worden vermeden, wat een enorme kostenbesparing betekent. Huisartsen en specialisten doen dan waarvoor ze opgeleid zijn: de huisarts de eerstelijnszorg en het management van de patiënt door het zorglandschap, de specialist de begeleiding van de patiënt met complexe problemen.
Wachten we op de volgende studie die de ongelijkheid in de gezondheidszorg aantoont of gaan we straks allemaal zonder geldbeugel naar de huisarts?
Sara Willems en Jan De Maeseneer (vakgroep huisartsgeneeskunde - Ugent)
Dit opiniestuk verscheen eerder in gewijzigde vorm in De Standaard.