Als er vandaag krantenartikels verschijnen met als titel “Roma-experiment is mislukt” met een ondertoon die suggereert dat er met “die Roma” niets te beginnen valt, dan is dit een kaakslag voor de vele ondersteuners die deze nieuwe migranten in Gent wel perspectief proberen te bieden.
"Turken zijn ook mensen!" stond er op een banner tijdens een actie van de toenmalige Wetswinkel aan een kraakpand einde de jaren '70. De crisis die zich vervlocht met de migratiekwestie bracht een belangrijk kantelmoment in de tijd. De tijden waren anders, met een grotere beschikbaarheid van betaalbaar patrimonium (woningen) door de stadsvlucht en beschikbare jobs.
Heel wat militanten van de Wetswinkel zouden later in de SP.a terechtkomen. De praktijkkennis die ter plaatse werd gesprokkeld, werd omgezet in beleidspraktijk wat later het armoedebeleid van de jaren ’90 zou versterken.
Vandaag staan we opnieuw op zo’n kantelmoment. We leven in een superdiverse stad. Migratie daagt onze manieren van denken en handelen inzake integratie uit. Ook vandaag moeten we leren uit vernieuwende praktijken om met die superdiversiteit te leren omgaan.
Al vieren we 50 jaar migratie alsof we iets hebben geleerd uit die moeilijke decennia, toch staan we terug voor een kraakpand (nu in de Muide), met nieuwe migranten (Slowaakse Gentenaars). De vraag is of we iets geleerd hebben, en of we bereid zijn er iets uit te leren?
Als er vandaag krantenartikels verschijnen met als titel “Roma-experiment is mislukt” met een ondertoon die suggereert dat er met “die Roma” niets te beginnen valt, dan is dit een kaakslag voor de vele ondersteuners die deze nieuwe migranten wel perspectief proberen te bieden. De grote blokgeletterde koppen in kranten slaan de betrokken organisaties letterlijk met verbazing.
Nooit kwam er iemand van het Gentse stadsbestuur of het OCMW in het gekraakte pand langs. De dialoog met politici bleef stug. En toch wordt er een vals beeld opgezet over “De Stad” versus “het middenveld”; vooral met de boodschap dat die laatsten aan de zijlijn bleven staan. Wij willen een ander verhaal, een andere insteek en we maken een andere evaluatie, gebaseerd op een meer gelaagde analyse.
De superdiverse stad
Migratie is een meerschalig fenomeen. Verantwoordelijkheden liggen op verschillende schaalniveaus van Europa tot de steden. In de eerste plaats is het voor ons duidelijk dat het gehanteerde beleid van Europa is mislukt. De woorden vooruitgang en ontwikkeling en het recht op een menswaardig leven voor elke inwoner blijken al vlug holle retoriek.
Maar ook andere beleidsactoren ontvluchten hun verantwoordelijkheid: de federale regering wanneer het armoedebestrijding en de aanpak van dakloosheid en grote leegstand betreft, het falende Vlaamse integratiebeleid en de Vlaamse ‘roma-aanpak’, de stedelijke overheden die de problematiek liever wegduwen in plaats vangedurfde experimenten op te zetten. De verantwoordelijkheid die de 4 VZW’s en betrokken actoren namen, is een mooie vorm van verantwoordelijkheid afschuiven, die een complex zorgverhaal privatiseert.
We leven de facto in een tijd en stedelijke ruimte die we als ‘superdivers’ benoemen. Dat wil zeggen dat er geen vast omlijnde groepen zijn. De diversiteit binnen de diversiteit neemt toe tegen de achtergrond van globalisering. Superdiversiteit wordt gekenmerkt door geringe standvastigheid, snelle wissels, grote veranderlijkheid, een grote verscheidenheid waardoor meerderheden veranderen in minderheden. (1) Lineaire geijkte integratietrajecten vanuit de marge naar het centrum verdwijnen, en worden vervangen door constante veelzijdige integratietrajecten en- strategieën vanuit een veelheid van ruimtes. (2) Wat ons boeit is de vraag: “wat hebben we nu geleerd?” en “wat zou er moeten gebeuren?”. Die bezorgdheid wordt zowel in het middenveld als de stadsdiensten gedeeld, zo bleek op meerdere vergaderingen.
Vijftig tinten grijs
De ‘overeenkomst bezetting ter bede’, een woonovereenkomst tussen verhuurder en huurder, is eind augustus 2013 afgesloten en eindigt op 30 juni 2014. Daarmee kwam er een bezettingsovereenkomst tussen vier vzw’s (Samenlevingsopbouw Gent, Victoria Deluxe, ROCSA en Vluchtelingenwerk Gent) en het CAW voor “het Klooster” op de Meulesteedsesteenweg. De meeste bewoners van het Klooster zijn afkomstig van Slovakije, meer bepaald de Stad ‘Kosicé’. Gemakshalve worden ze ‘Roma’ genoemd.
Elias Hemelsoet beschrijft de groep: “Bij de Slowaakse Roma gaat het in de meeste gevallen om grote families, met gezinnen met tot meer dan tien kinderen. De scholingsgraad is vaak erg laag en het betreft overwegend sociaal sterk achtergestelde groepen die in Slowakije een sociale onderklasse vormen. Ze brengen ervaringen van extreem racisme en verregaande uitsluiting mee uit herkomstlanden, wat hun wantrouwen in de burgersamenleving groot maakt. Een groot deel van hen woont in erbarmelijke omstandigheden, niet zelden met verschillende families samen, in kraakpanden die niet altijd van stromend water, elektriciteit en verwarming voorzien zijn. Toch omschrijven velen van hen die toestanden als beter dan de situatie waar ze vandaan komen, meestal Lunik IX (het grootste Romagetto van Europa, nabij Kosice) of nabijgelegen dorpen”. (Uit: Hemelsoet, p. 9).
De groep zwerft tussen de 6 en 10 jaar rond in Gent, en trekt van kraakpand naar kraakpand. Telkens wachten ze de ontruiming en/of uitwijzing af. De kosten voor ontruiming, gerechtskosten, mislukte integratiepogingen en sociale interventies, overlastbestrijding, … kosten de Stad en burger immens veel. Het symbool van “het Klooster” als Housing First-project mag dan al symbolisch geladen zijn, en veel sterke meningen uitlokken, het is een gevolg van deze turbulente jaren. Het eerste Housing First- experiment met deze groep bracht veel rust in de stad, een periode van stabiliteit voor de bewoners.
Housing First gaat ervan uit dat een stabiele woonsituatie rust brengt. Die rustperiode wordt gebruikt om (enigszins aanklampend) aan hulpverlening te doen: allerhande vormen van trajectbegeleiding naar de arbeidsmarkt, regularisatie van papieren, opvoedingsondersteuning en schoolondersteuning werden opgezet. De samenwerking tussen middenveldorganisaties en stadsdiensten hebben deze mensen die tot 10 jaar rondzwerven wel dégelijk vooruitgeholpen.
De tijdsspanne van nog geen jaar is compleet irrealistisch. Er zijn talloze verslagen van de complexe leerprocessen tussen stadsdiensten en middenveldorganisaties die een gelaagde realiteit tonen, en feitelijke vooruitgang op meerdere niveaus,die veraf staat van de evaluatie die de OCMW-voorzitter in de kranten maakt. We brengen graag enkele nuances aan in dit ondersteuningsverhaal.
Ten eerste is er hier geen homogene groep die onder de noemer “die mensen” of “hét Klooster” en “dé Roma” valt. Er zijn verschillende (deel-)gezinnen met verschillende kwaliteiten en beperkingen. Er is vooruitgang inzake papieren, regularisatie, adres om rechten te verkrijgen, arbeidstrajecten die erg verscheiden zijn door hun verscheiden status, kinderen die schoolondersteuning krijgen en nu regulier naar school gaan,...
Ten tweede zijn de verwachtingen vanuit het beleid om iets geslaagd of mislukt te noemen, gebaseerd op een verkeerde inschatting van zo’n project alsook van de organisaties die in tegenstelling tot het beleid hun verantwoordelijkheid namen.
De oplossing die Termont en Coddens willen, is niet 'fundamenteel' op te lossen op lokaal niveau omdat het bij de Gents-Slowaakse bewoners gaat om Europese burgerschapsstatuten (E-Kaart of niet) waarmee men niet zomaar toegang krijgt, noch tot sociale (minimum) rechten (bijstand), noch automatisch toegang krijgt tot werk.
Wil men dus concrete stappen vooruit maken, dan zijn er enorm veel bureaucratische barrières en hiaten in de zoektocht naar werk en regularisatie. Zowel de Stad Gent in hun “Instapwonen”-project, waarvoor twee sterkere gezinnen geselecteerd werden, als het middenveld worden daarmee geconfronteerd. De tegenstelling tussen de Stad en middenveld die wordt opgezet door Coddens is in de praktijk veel gelaagder. Er zijn heel wat gezamenlijke leerprocessen en gedeelde platforms in Gent om om te leren gaan met deze ‘nieuwe’ groep migranten met een precaire burgerschapsstatus: van POC-overleg tot huisvestingsoverleg, tot cliëntoverleg en organisatieoverleg tussen de Stad en vrijwilligers, enzovoort. Als er al aan sociale innovatie wordt gedaan, dan bevindt het zich in deze uitwisseling tussen organisaties, vrijwilligers en stadsdiensten.
Ten derde laat men in de verwachtingen van de Stad die naar voor komen, op geen enkele manier het woord ‘discriminatie’ vallen, zowel op de reguliere huisvestingsmarkt als in het reguliere arbeidscircuit. Dat is de verantwoordelijkheid van politieke actoren om eindelijk een beleid met duidelijke non-discriminatie maatregelen naar voren te schuiven.
De complexe integratie-trajecten vanuit het Klooster
De 52 mensen in het Klooster, bestaan uit enkele gezinnen, waarvan een 30-tal kinderen. Een deel daarvan is erg kwetsbaar en laaggeletterd, een ander deel is wel geletterd. Op het vlak van werken, gezondheidszorg, wonen en onderwijs werden stappen vooruit gezet.
De enige manier waarop deze EU-burgers toegang kunnen krijgen tot elementaire mensenrechten is door een vast contract voor werk te hebben. In Europa is de werkloosheid nog nooit zo hoog geweest, vandaag 19,2 miljoen mensen. Ook in Vlaanderen zijn er 240.000 werklozen voor 46.000 openstaande vacatures. Het is dan ook absurd om het de bewoners te verwijten dat ze geen vast werk hebben gevonden op 9 maanden tijd.
De werkbekwame bewoners van het pand willen werken. Velen werken ook maar steeds in zeer precaire statuten, onregelmatig, onveilig en vaak onbeschermd. Samen met gespecialiseerde organisaties als Groep Intro en VOKANS werd er een traject opgezet richting opleiding, sollicitatietraining, informatie over rechten en plichten als werknemers zodat hun kansen als laaggeschoolde, soms laaggeletterde werknemer verhogen.
Daarnaast gaan sommige bewoners ook op eigen houtje of met ondersteuning van hun peter en meter solliciteren. Toch blijft werk vinden aartsmoeilijk voor laaggeschoolde mensen die nauwelijks Nederlands spreken en, in sommige gevallen, analfabeet zijn. De evaluatie vanuit de betrokken organisaties is, vooral in het werken met de vrouwen, erg positief.
Als mensen geen vaste job hebben, krijgen ze van de overheid geen definitief maar een voorlopig verblijfsstatuut voor drie maanden (de zogenaamde ‘bijlage 19). En als ze een voorlopig verblijfsstatuut hebben, hebben ze geen recht op betaalbare medische zorgen, als ze zonder papieren zijn wel maar dan hebben ze geen recht op werk. En zo zorgt de regelgeving voor onmenselijke bureaucratische verwikkelingen waar een gewoon en zelfs een zeer goed geïnformeerd mens niet aan uit kan.
We geven een voorbeeld: Één gezin, man bijlage 19, en dus geen medische kaart, was schuldenvrij. De man krijgt een verlamming en belandt in het ziekenhuis: van schuldenvrij naar een openstaand saldo van 3.800 euro. Bij zijn vrouw werd de bijlage 19 ongedaan gemaakt omdat ze dringend naar een arts moest. Het gevolg daarvan is dat ze geen domiciliëring kreeg en het gevolg daarvan is dat ze niet bestaat voor België. De invaliditeit van Slovakije kan niet worden overgezet naar België en zit muurvast zolang haar man geen werk kan vinden…
Een aanvraag van een gezin voor medische bijstand bij schulden in het UZ Gent werd door het Gentse OCMW geweigerd, omdat de mensen zich niet hebben aangeboden voor sociaal onderzoek. De brief was in het Nederlands, en de mensen zijn ongeletterd. Van het hoorrecht hadden ze nog nooit van gehoord, en niemand bracht hen daarvan op de hoogte. Dit hoorrecht houdt in dat een maatschappelijk werker van het OCMW het gezin contacteert en bezoekt om de genomen beslissing toe te lichten. Omdat de problemen rond gezondheidszorg, de toegankelijkheid en betaalbaarheid zo prangend zijn, werd ook een werkgroep huishouden opgezet waarvan de KRAS-diensten, Kind en Gezin, Wijkgezondheidscentra, REG, OCMW en vzw Jong betrokken zijn.
Ook wat huisvesting betreft kan men geen mirakels verwachten. Het gebrek aan betaalbare woningen en flagrante discriminatie maken het vandaag onmogelijk voor mensen met een laag inkomen nog een betaalbare woning te vinden. Hier zijn het België en Vlaanderen die al jarenlang falen door geen prijzenbeleid op de woonmarkt in te voeren en het aanbod aan betaalbare sociale woningen niet noemenswaardig te verhogen. Het enige alternatief is het kraken van een woning in de hoop een adres te krijgen en vooruitgang te boeken. Echter, het weigeren van domicilies op kraakpanden, wat in de regel onwettelijk is, is niettemin dagelijkse praktijk in Gent.
De Stad Gent moet hier zelf dringend noodoplossingen uitwerken. Er zijn te weinig plaatsen in de opvang voor daklozen. De opvang voor daklozen is pas vanaf 21u toegankelijk en dus niet geschikt voor gezinnen met kinderen. Er is veel leegstand in Gent. Laten we van dit nadeel een troef maken en die woningen, indien mogelijk samen met kandidaat bewoners, toegankelijk maken voor tijdelijke bewoning door mensen in grote nood. Ervaringen uit de Verenigde Staten, in de Amerikaanse staat Utah, leren dat het ook vanuit beleidsoptiek interessant en efficiënt is om dakloze mensen van huisvesting te voorzien. Naast het menselijk voordeel levert dit namelijk ook voordeel op doordat minder uitgaven moeten gebeuren op andere kostenposten. (3)
Voortdurend worden sterke meningen geuit over deze groep, en slogans gelanceerd, worden tegenstellingen gecreëerd die alle betrokken actoren kunnen missen als kiespijn. Noch de Stad Gent, diensten en politiek, noch de betrokken middenveldorganisaties hebben hét definitieve antwoord. We weigeren mee te stappen in een retoriek van opbod en sterke meningen. Niet alleen omdat dat contraproductief werkt, maar vooral omdat het overheen de hoofden van de bewoners zelf gaat. We laten afsluitend twee bewoners aan het woord.
Onze papieren zijn nu bijna in orde. Zonder de organisaties zouden we op straat moeten slapen. Vroeger hadden we geen geld en geen papieren en moesten we op straat of in het station slapen. We moesten naar de voedselbedeling gaan en bedelen om geld.(Stefan, 33 jaar).
Ik wil werken, om het even welk werk. In Slowakije hadden wij ook geen werk en geen geld. We hadden alleen 20 euro per kind per maand. Voor 4 kinderen was dat 80 euro per maand. Toen zijn we naar hier gekomen. In Slowakije is er geen werk voor ons en veel racisme. Dank aan de organisaties. We zien jullie graag. (Marcela, 29 jaar).
Ondanks de geboden kansen en de geleverde inspanningen hebben deze mensen nog een hele weg af te leggen voor ze een zelfstandig en menswaardig leven zullen kunnen uitbouwen. We vragen het Gentse stadsbestuur erkentelijk te zijn voor de rol van de betrokken organisaties, en het housing first experiment op de Muide. De betrokken organisaties zijn erkentelijk voor de geëngageerde rol die de stadsdiensten als buurtstewards, Straathoekwerk, de integratiedienst, OCMW, dienst wonen enzovoort innemen, alsook de belendende organisaties als de KRAS Diensten, VOKANS en Groep Intro, de scholen als het Klimrek en de Toren van Babel en het CAW voor het organiseren van het cliëntoverleg. Om van Europa, België, Vlaanderen en Gent een menswaardige plek maken waar iedereen op basis van zijn competenties een bijdrage kan leveren en een menswaardig leven kan ontplooien hebben we ieders inzet nodig. Een superdiverse stad verdraagt geen slogans, vette blokletters in kranten, en al helemaal geen zwart-wit posities of zelfs symptoombestrijding. Er is dringend behoefte aan een duurzame visie op migratie (van nieuwe EU-burgers) en aan een effectief partnerschap tussen het beleid, de reguliere organisaties en de vele vrijwilligers die zich voor deze groep inzetten.
Pascal Debruyne - 25 april 2014 (eerder verschenen op DWM)
Bronnen:
1 Vertovec, S. (2007), New Complexities of Cohesion in Britain: Superdiversity, TransnationalismandCivil-Integration, University of Oxford, COMPAS.
Arnaut, K. &Spotti, M. (2013). Working Papers in Urban Language &Literacies. Paper 122. Superdiversity discourse
Blommaert, J., Maly, I. & Ben Yakoub, J. (2014), Superdiversiteit en Democratie, Berchem, EPO.
Crul, M., Schneider, J. & Lelie, F. (2013), Superdiversiteit, een nieuwe visie op integratie, Amsterdam, VU University Press.
Debruyne, P. & Marechal, M. (2014). Superdiversiteit. Migratie als hefboom. Alert, Mei 2014
2 Blommaert, J. (2013), ‘Integratie in de marge’, http://superdiversiteit.com/2013/12/06/integratie-in-de-marge/
3 Rutger Bregman, Waarom we alle daklozen een gratis huis moeten geven: https://decorrespondent.nl/942/waarom-we-alle-daklozen-een-gratis-huis-moeten-geven/36215190-7ed79f63