"Er mag geen twijfel over bestaan dat het huidige EU-beleid veroordeeld moet worden. Maar Europa is cruciaal voor ieder van ons en dient het centrum van het debat te worden", schrijft de Vooruitgroep.
De burger ligt niet wakker van Europa. Die mantra horen we al jaren. Het punt is natuurlijk dat die burger wél wakker zou moeten liggen van Europa. Niet alleen omdat er een groot deel van ieders leven wordt bepaald, ook omdat voor een goede toekomst Europa en de wereld er alleen maar belangrijker op worden.
De verkiezingen van 25 mei - zo leren we uit de media - zouden gaan over een keuze tussen een PS-model of een N-VA-model. Maar dit zijn geen modellen. Ze vertonen meer raakvlakken dan wat men ons wil doen geloven.
Bovendien doet men alsof er op het Belgische niveau een effectieve keuze kan gemaakt worden, terwijl we weten dat de grote beslissingen al lang en elders worden genomen. Als we over modellen willen spreken, dan kijken we beter naar de Europese Unie en naar wat al jaren lang op mondiaal vlak gebeurt.
De voorbije maanden zijn er ook aan progressieve kant heel wat initiatieven genomen om daarop te wijzen. Het jongste is dat van Thomas Piketty, met het succes van zijn boek 'de nieuwe Marx' genoemd. In al die nieuwe initiatieven wordt er vooral op gewezen dat het huidige Europese beleid grondig moet worden hervormd, en dat ook de instellingen een fundamentele en democratische opfrisbeurt nodig hebben. Terecht. Die twee punten zouden vandaag de inzet van het debat moeten zijn.
Als we de economische, financiële en ecologische crisissen willen beheersen dan hebben we er als burgers alle belang bij dat we op mondiale, Europese en nationale schaal kunnen optreden. Precies daarom pleit de Vooruitgroep in zijn nieuwe boek voor een meerschalig beleid. De Europese Unie moet daarom werkelijke en democratische beslissingsmacht hebben en tevens instrumenten om een beleid te kunnen voeren. Dat zijn cruciale vragen en iedereen die zich met Europa bezighoudt of met de grote problemen van deze tijd komt onvermijdelijk tot deze conclusie.
Zolang we onze democratie en onze belangrijkste beleidsdomeinen niet op hogere schalen organiseren en delen, en blijven navelstaren op de Belgische en Vlaamse schaal, blijven we de speelbal van anderen. Nationale staten kunnen dan enkel hun machteloosheid tentoonspreiden, wat leidt tot frustratie van de bevolking en de opkomst van rechtse, populistische partijen.
Denk aan de loonkosten. Zijn die echt te hoog? Dat ze mooi in de pas lopen met de productiviteitsstijging en dat ze een krachtig instrument zijn om de crisis zonder al te veel kleerscheuren door te komen wordt niet gezegd. Nog zorgwekkender is het feit dat men de loonkosten wil doen dalen (en dus ons sociaal systeem op de helling wil zetten), zonder de kern van het probleem te bespreken: alle naties in Europa concurreren met elkaar om de gunst van de bedrijven en willen daarom lage loonkosten. Het is een nefaste, eindeloze spiraal die slechts kan stopgezet worden met een Europese aanpak. We moeten gezamenlijk soevereiniteit over de economie verwerven.
Zo gaat het ook met andere zaken. Het probleem van de jonge Griekse werklozen is ook ons probleem, net zoals de menselijke drama's met migranten in Noord-Afrika en Zuid-Italië ons probleem zijn. Europa is cruciaal voor ieder van ons en dient het centrum van het debat te worden.
Het Europees beleid heeft de linkerzijde altijd verdeeld. De jongste jaren komt daar langzaam verandering in. En eindelijk moeien ook de intellectuelen zich in dit debat. Er zijn voorstellen waarmee men het niet in alle details eens hoeft te zijn, maar waarover nuttig kan gedebatteerd worden. Men wil een 'sociaal' en 'democratisch' 'ander' Europa, en probeert deze slogans ook een concrete inhoud te geven.
Er mag geen twijfel over bestaan dat het huidige EU-beleid veroordeeld moet worden. Er is een ander beleid nodig en er zijn democratischer instellingen nodig. Dat besef begint door te dringen. De EU werkt nog met negentiende-eeuwse diplomatieke procedures die transparantie en het zoeken naar een gemeenschappelijk belang in de weg staan.
Meer en meer proberen de lidstaten directe akkoorden af te sluiten met elkaar, om zo zelfs aan de parlementaire controle te ontsnappen. Vandaar dat ook Piketty voorstelt om de Europese Raad te vervangen door een tweede kamer van nationale parlementsleden.
Men kan twijfelen aan de directe haalbaarheid van deze voorstellen. We weten dat institutionele hervormingen erg moeilijk in te voeren zijn. We weten dat de lidstaten vandaag niet geneigd zijn om samen aan de kar van een rechtvaardige mondialisering en een afdoend klimaatbeleid te werken.
Toch kan dit snel veranderen. Want de EU zit in een impasse en zal zelfs om haar formele doelstellingen te halen - zoals concurrentiekracht en sociale vrede - nieuwe fiscale bronnen moeten aanboren. Nationale staten kunnen dit niet. De angst voor een populistische rechterzijde en vooral de angst voor sociale onlusten zit er bovendien wel degelijk in.
Een parlement met een rechtse meerderheid zal weinig kunnen veranderen. Indien we in de komende jaren kunnen werken aan een nieuw verdrag voor meer democratie en sociaal beleid, zullen we voor linkse mensen in het Europees parlement moeten stemmen. Alleen met een progressieve meerderheid kan de Europese Unie vooruit.
De globalisering vergt een geglobaliseerd antwoord. Europa is in die schaalvergroting van uitermate groot belang, het is een stap dichter bij controle over ons leven. Binnen twintig dagen zijn het Europese verkiezingen. Hoog tijd dat we dus starten met het Europees debat.
De Vooruitgroep
Ondertekend door Luce Beeckmans, Koenraad Bogaert, Pascal Debruyne, Pascal De Decker, Lieven De Cauter, Thomas Decreus, Ida Dequeecker, Koen Dille, Eric Goeman, Paul Goossens, Chris Kesteloot, Pieter Maeseele, Ico Maly, Francine Mestrum, Hendrik Pinxten, Mark Saey, Pieter Saey, Erik Swyngedouw, Robrecht Vanderbeeken, Linus Vanhellemont, Johan Van Hoorde, Dominique Willaert, Karim Zahidi.