Ondanks de vele meningsverschillen tussen werkgevers en werknemers op de Internationale Arbeidsconferentie, in het bijzonder over het stakingsrecht, werd donderdag dan toch een akkoord bereikt over een lijst van 25 landen die eventueel spitsroeden moeten lopen voor overtreding van IAO-normen: van Bangladesh tot de Verenigde Staten. Met ook drie landen van de Europese Unie op de lijst: Griekenland, Portugal en Kroatië.
De technische commissies daargelaten is er één vaste commissie op de jaarlijkse Internationale Arbeidsconferentie in Genève: de tripartiete commissie voor de toepassing van de normen. Daar worden elk jaar landen op de rooster gelegd wegens overtreding van IAO-conventies.
In het begin van de Conferentie wordt daartoe een selectie van landen gemaakt, een 25-tal, vertrekkend van een lijvig rapport van een commissie van experts. Die selectie is elke keer een heikele evenwichtsoefening. De laatste jaren nog meer, wegens aanslepende onenigheid met de werkgevers over de interpretatie van de IAO-conventies over het recht te staken. Hetgeen in 2012 tot een open conflict heeft geleid. En zelfs geen overeenkomst kon worden bereikt over een lijst, waardoor de werkzaamheden van de commissie vervroegd moesten worden afgebroken.
Net als in 2013 werd dit jaar een akkoord bereikt, zij het niet zonder slag of stoot. 25 landen zullen nader worden bekeken wegens overtreding van een van de conventies. Vanaf zaterdag tot eind volgende week zal elk van die 25 landen de revue passeren in de commissie. Met hoor en wederhoor van de werknemers en de werkgevers. En met steun of afkeur vanop de regeringsbanken.
Het ACV speelt daarin een bijzondere rol. ACV-voorzitter Marc Leemans is daar immers woordvoerder van de werknemersgroep. En achter de schermen wordt hij bijgestaan door een sterk ACV-team: Andrée Debrulle en Paul Palsterman van de studiedienst, Véronique Rousseau van de dienst internationale betrekkingen en – last but not least – Gilbert De Swert, voormalig hoofd van de ACV-studiedienst.
Welke landen mogen zich voorbereiden op een bolwassing (of eventueel ook een schouderklop)?
1. Niger, voor schending van conventie 138 over kinderarbeid. Meer dan 50 procent van de kinderen van 5 tot 17 jaar zijn aan het werk, in meerderheid op het platteland. In 83 procent van de gevallen worden verboden activiteiten verricht. In 62 procent van de gevallen gaat het om gevaarlijke activiteiten. Het kreeg een speciale vermelding van de experts (“double footnoot”, in het IAO-jargon).
2. Swaziland, een habitué, wegens aanhoudende schending van de syndicale vrijheid, beschermd door conventie 87. Vorig jaar vroeg de Conferentie een missie op hoog niveau. Die zal wellicht in 2015 doorgaan.
3. Congo, wegens dwangarbeid, verboden door conventie 29. Inclusief gedwongen arbeid van kinderen en seksslavernij. Te situeren in het kader van de gewapende conflicten, zowel aan regeringskant als aan de kant van de rebellen.
4. Uganda, wegens overtreding van conventie 26 over de minimumlonen. Sinds 1984 onderging het minimumloon daar geen verandering.
5. Centraal-Afrikaanse Republiek, wegens schending van conventie 169 ter bescherming van autochtone minderheden, in case ten nadele van de Aka- en Mbororostam.
6. Dominicaanse Republiek, ook met een speciale vermelding van de experts, wegens aanhoudende discriminatie in strijd met conventie 111, in het bijzonder van de Haïtiaanse minderheid en de donkergekleurde Dominicanen.
7. Ecuador, dat de uitzonderingen op het stakingsrecht voor het overheidspersoneel bijzonder breed openrekt, in strijd met conventie 98 over het recht op organisatie en op collectief onderhandelen.
8. Verenigde Staten, wegens kinderarbeid beneden de 16 jaar in de landbouw, vaak in gevaarlijke omstandigheden, in strijd met conventie 182.
9. Colombia, wegens onderinvestering in de arbeidsinspectie, in strijd met conventie 391.
10. Venezuela, ook in overtreding met conventie 126 over de minimumlonen, in het bijzonder op het vlak van raadpleging van de sociale partners.
11. Bangladesh, overigens ook met speciale vermelding van de experts, wegens overtreding van conventie 81 over de arbeidsinspectie, waarbij de problemen zich het scherpst stellen in de export processing zones en in de bouwnijverheid. Belangrijk dossier in het verlengde van de ramp in Rana Plaza vorig jaar.
12. Cambodja, ook een bijzonder zwaar geval, met de moorden, het geweld en de intimidatie van vakbondsleiders, in strijd met conventie 87 over de verenigingsvrijheid, versterkt door de problemen inzake onafhankelijkheid van de rechters.
13. Korea, vorig jaar ook al op de lijst wegens discriminatie op basis van afkomst, geslacht op politieke overtuiging, strijdig met conventie 111 over discriminatie.
14. Maleisië, op de lijst voor dwangarbeid (conventie 29), in het bijzonder van migranten, met ook meldingen van mensenhandel.
15. Pakistan, vergelijkbaar met Bangladesh wat betreft onderinvestering in arbeidsinspectie, in strijd met conventie 81, en met in 2012 ook een zware brand in een confectiebedrijf.
16. Jemen, dat een speciale vermelding kreeg wegens kinderarbeid, in strijd met conventie 182, enerzijds wegens inschakeling van jongeren beneden de 18 jaar in gewapende conflicten, anderzijds wegens tewerkstelling van kinderen in gevaarlijke sectoren als de bouw of de mijnen.
17. Algerije, wegens diverse schendingen van de vakbondsrechten, in strijd met conventie 87, inclusief inperking van het stakingsrecht in geval van serieuze economische crisis.
18. Mauritanië, dat problemen heeft met de naleving van de conventie 122 over werkgelegenheid, in het bijzonder wat betreft betrokkenheid van de sociale partners.
19. Qatar, ongetwijfeld een van de blikvangers hier, met zijn overtredingen van de conventie 81 voor onderinvestering in de arbeidsinspectie, als een van de oorzaken van de inmiddels meer dan duizend dodelijke arbeidsongevallen in de opbouw van de voetbalstadion voor het Wereldkampioenschap voetbal in 2022.
20. Saoudi-Arabië, op de lijst wegens dwangarbeid in strijd met conventie 29, vooral naar migranten en in het bijzonder huispersoneel.
21. Griekenland, dit keer met speciale vermelding van de experts, voor de ingrijpende besparingsmaatregelen in de sociale zekerheid in het kader van de sanering van de openbare financiën, in strijd met conventie 102,
22. Wit-Rusland/Belarus, ook een vaste gast, en deze keer met een speciale vermelding van de experts, wegens aanhoudende schending van de verenigingsvrijheid, gegarandeerd door conventie 87. En dit ondanks de zware druk die de voorbije jaren werd gezet.
23. Kazakhstan, met vragen over de toepassing van conventie 111 over non-discriminatie, in het bijzonder van vrouwen.
24. Portugal, hier op het beklaagdenbankje wegens de nadelige gevolgen op de werkgelegenheid van het herstelbeleid zoals gedicteerd door de fameuze troika van ECB, Europese commissie en IMF. Met, net als bij Griekenland, de vraag wat je aan Griekenland, dan wel de troika, moet verwijten.
25. En tot slot, als derde Europees land, Kroatië, met een reeks van overtredingen van conventie 98 over collectief onderhandelen, enerzijds inzake de onderhandelingsvrijheid in de openbare sector, anderzijds wat betreft anti-syndicale discriminatie.
Kortom, 25 zenuwoorlogen voor de boeg. Keep in touch.
Voor het volledige expertenrapport, waarin de aantijgingen tegen de 25 landen:
http://www.ilo.org/wcmsp5/groups/public/---ed_norm/---relconf/documents/meetingdocument/wcms_235054.pdf
Chris Serroyen - (eerder verschenen op DWM op) 30 mei 2014